maandag 2 augustus 2010

Bart Peeters

Ik merk dat het onder zelfverklaarde cultuurliefhebbers en -kenners bon ton is om Bart Peeters maar matig te vinden, er zelfs op neer te kijken. Te studentikoos, te speels en onnozel, te vrijblijvend. Ikzelf ben al lang een uitgesproken fan, en ga proberen uit te doeken te doen waarom, in de vage hoop misschien toch ergens iemand van die criticasters te overtuigen om ook fan te worden.

Aan de basis een overschot aan creatieve energie. Je moet niet alles goed vinden wat hij doet, je moet wel toegeven dat hij dat heeft.
Het begint bij BVBA Elektron: frisse presentatie in een programma dat wetenschap dichter bij de jeugd moet brengen. Het speelse en studentikoze spatten er hier al van af, maar het pakt wel. Die stijl van ongedwongenheid, jeugdig enthousiasme met ongewone formuleringen en dito taalkronkels.

Dan komt zijn eerste echt speeltuin, samen met zijn best denkbare spitsbroeder Hugo Matthijssen: Het Leugenpaleis. Een volstrekt absurd parallel universum waarin ook taal een prominente rol krijgt. En waarin een nieuw soort humor wordt ontwikkeld; de mop zonder clou. Of zoals Urbanus al zei; mijn moppen zijn beter in 't midden dan op 't einde. Maar je lag wel strijk. En de licht surrealistische, elke week weer opduikende personages die je later zou terugvinden op tv in Het Peulengaleis. Schoolvoorbeeld is 50's tv-presentator Bosmans Jos met zijn monumentale one-liner: "Mijn gat valt open van verbazing, dames en heren"

Bart Peeters begon plots ook liedjes te maken met silly melodietjes en melige tekstjes. Tenminste, op het eerste gehoor. Zijn formuleringen zijn taalkundig spitsvondige pareltjes, hij begint steeds betere composities te maken, verzamelt een indrukwekkende band rond de bruisende performer die we al kenden van met the Radios. De teksten zijn pareltjes van vorm en inhoud: kom er maar eens op. En ook: hij vertelt straffe dingen. En als je een tekst van een zwarte uit Minneapolis zo kan vertalen dat iedereen gelooft dat het verhaal zich afspeelt in een kleuterklasje in Duffel, ben je een echt goeie vertaler. En muzikaal is hij ook niet voor één gat te vangen: het ene moment met accordeon en viool, of soms acoustisch met één gitaar. Of, zoals onlangs op Sfinks: eigen band met viool, accordeon en Noord-Afrikaanse percussie (zo al divers) met daarbij een flamencodanseres, twee Baskische houtpercussionistes en twee gillende touaregs genadeloos doorgaan tot iedereen in zijn kleinste vezel doordrongen was van enthousiasme en een intercultureel feest. Met een enthousiasme en energie van een hogepriester die een blijde boodschap verkondigt door middel van muziek die staat als een huis. Respect, veel respect. Hij wil in één van zijn nummers "groot zijn in iets kleins". Dat doet hij in heel zijn carrière al. Pretentieloze muziek met sterke teksten, met geweldig veel vakmanschap en een heilig geloof in minstens één of ander heilzaam effect van een muzikaal feestje. En niets nep, waarde criticasters, het komt uit zijn buik. Verlos jullie van die idee dat het donker moet klinken om van kwaliteit te getuigen, ga onbevooroordeeld kijken en geniet

Geen opmerkingen:

Een reactie posten